15.00u. Eucharistieviering op de 9de van de 15 donderdagen van de H. Rita
Donderdag 4 april
15.00u. Eucharistieviering op de 9de van de 15 donderdagen van de H. Rita
Tijdens de 15 donderdagen, voorafgaand op 22 mei, de feestdag van de H. Rita, Patrones van de moeilijke en hopeloze zaken, wordt telkens in de eucharistieviering van 15.00 u. eenĀ fragment uit het leven van de H. Rita toegelicht.
De ouders van Rita waren reeds lang overleden en na de dood van haar man en haar beide kinderen, stond ze alleen op de wereld. Rita begon opnieuw te denken aan de roeping die ze vanaf haar jeugd had willen volgen: intreden in het klooster.
In Cascia bestonden in die tijd verscheidene vrouwenkloosters. Rita verkoos het Augustinessenklooster van de H. Maria Magdalena, omdat ze daar het best haar ideaal kon verwezenlijken.
Maar tot haar grote ontgoocheling werd haar aanvraag tot toelating geweigerd. Deze weigering steunde niet alleen op het gegeven dat ze weduwe was, maar vooral op het feit dat haar familie behoorde tot een politieke partij waartoe een aantal zusters niet behoorden.
Haar intrede in de gemeenschap kon de politieke tegenstellingen binnen het klooster verscherpen. Deze weigering ontmoedigde Rita niet en verscheidene malen herhaalde zij haar aanvraag, maar steeds opnieuw weigerden de kloosterlingen haar toe te laten.
Het klooster waar Rita omstreeks 1407 binnentrad behoorde oorspronkelijk toe aan de Benedictijnen, maar na de aardbeving van 1328 werd het toegewezen aan de Augustinessen. Van de huidige kloostergebouwen behoren nog slechts het heiligdom en de daarbij behorende resten van het toenmalige kerkje tot gebouwen uit de tijd van de H. Rita. Nog voor haar intrede in het klooster had Rita dit kerkje op haar kosten laten herstellen. De kloostercel waarin ze geleefd heeft, was niet kleiner en ook niet armer dan deze van haar medezusters. Vanuit haar cel kon ze door een klein vensterluik de hoge bergen en het natuurschoon van Cascia bewonderen. Het koor, waar vandaag de dag de bedevaarders toegang krijgen, diende voor de kloostergemeenschap eertijds als kapittelzaal, waar de samenkomsten van de gemeenschap werden gehouden en waar de geloften van de religieuzen werden afgenomen. Gedurende vele jaren werd het lichaam van de heilige hier bewaard.